Informatie Slechtvalken
Voor een van de snelste vogelsoorten ter wereld zou je een wat roemrijkere naam verwachten dan slechtvalk. Maar het woord ‘slecht’ in de vogelnaam verwijst waarschijnlijk niet naar slechterik of booswicht, maar naar het Nederlandse werkwoord ‘slechten’, dat ‘iets neerhalen’ of ‘afbreken’ betekent. De roofvogel duikt met zo’n ziedende vaart op zijn prooi, dat die wordt geslecht. Slecht betekende vroeger trouwens ook ‘gewoon’, de slechtvalk was een soort die veel werd gebruikt door valkeniers.
Algemeen
Slechtvalken zijn de snelste (roof)vogels ter wereld, die in een duikvlucht een snelheid van ver boven de 300 km/u kunnen bereiken.
De Latijnse naam van de slechtvalk ‘falco peregrinus’ betekent vreemdeling of zwerver - maar als ze een geschikte broedplek hebben gevonden, blijven ze daar trouw aan.
Bescherming
Werd vroeger veel vervolgd en gevangen voor valkenjacht en is in de jaren zestig en zeventig in grote delen van Europa bijna verdwenen door gebruik van pesticiden (zoals DDT). Daardoor werd de eierschaal te dun, zodat er grote kans was dat de eieren tijdens het broeden zouden breken. En geen eieren: geen jonkies en geen jonkies: geen volwassen slechtvalken meer. Dankzij verminderde inzet van insecticiden en het plaatsen van nestkasten op voor slechtvalken geschikte broedplekken, is het aantal inmiddels gelukkig opgelopen van één broedpaartje in 1990 tot ruim 160 broedparen in Nederland in 2016. Na een verbod sterk toegenomen, versneld door uitzetten van vogels en het aanbieden van nestgelegenheid (nestkasten). Kwetsbaar voor ontwikkeling van grootschalige windenergie. In Nederland is een toename te zien en staat de soort sinds 2017 niet meer op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels.
Uiterlijk
Grote, compact gebouwde valk met spitse vleugels en korte staart. Contrastrijk gekleurd verenkleed. Bovenzijde leigrijs, bovenkop en baardstreep zwartachtig, onderdelen witachtig, dicht gebandeerd, Midden-Europees ras roestrood bewaasd, staart met zwarte dwarsbanden. Snavel lichtblauw met donkere punt, washuid geel, poten geel, nagels zwart, iris donkerbruin. Vrouwtje donkerder en groter dan mannetje.
Een juveniel (vanaf circa 6 weken) is net zo groot als de volwassen valk, maar is bruiner en de donkere vegen op de onderkant lopen verticaal. Pas het volgende jaar krijgen ze het verenpak van een volwassen valk.
Zoals bij roofvogels meestal het geval is, is het vrouwtje aanzienlijk groter dan het mannetje. Maar als je er maar eentje tegelijk ziet, is het soms lastig te zien welke het is.
Afmetingen en gewichten:
Lengte : (M) circa 38 cm / (V) circa 45 cm
Spanwijdte : (M) circa 90 cm / (V) circa 105 cm
Gewicht : (M) 580 - 720 gram / (V) 860 - 1090 gram
Slechtvalken worden in het wild tussen de 15 en 20 jaar oud.
Uit die gevonden prooiresten is gebleken dat naast o.a. kieviten, merels, leeuweriken, houtduiven en spreeuwen ook veel (geringde) postduiven worden gegeten. Deze vliegen hoger in de lucht en zijn dus makkelijker te 'slaan' door de slechtvalken. Wel is gebleken dat het zelden de kampioensduiven zijn die gevangen worden: die laten zich niet zo gemakkelijk pakken.
Slechtvalken die in de stad leven, jagen ook ’s nachts. De straatverlichting voorziet de slechtvalk van voldoende licht om hun prooien in de lucht te grijpen. Trekvogels die ’s nachts overvliegen, kunnen zo ook op het menu belanden.
Slechtvalken gaan zuinig om met hun voedsel: ze eten van hun prooien vrijwel alles op, dus ook de poten en de botjes. Als ze voldoende hebben gegeten bewaren ze de rest op speciale voorraadplekken. Wanneer ze het weer te slecht vinden om te gaan jagen, halen ze hier een oud kluifje vandaan.
Vliegen
Slechtvalken vliegen maar weinig, ze zitten soms urenlang op hetzelfde plekje een beetje om zich heen te kijken of te slapen. Ze hebben vrij puntige vleugels. Als je ze ziet vliegen kan je je eigenlijk maar slecht voorstellen dat dit de snelste vogels zouden zijn: ze vliegen meestal met stijve vleugels en veel ondiepe slagen. Af en toe zweven ze een rondje. Hun beroemde hoge snelheid bereiken ze alleen als
ze van heel hoog in een duikvlucht op een prooi af te gaan. Om ervoor te zorgen dat zijn longen niet exploderen vanwege de enorme luchtdruk, heeft de valk een soort ventieltjes voor zijn neusgaten die ervoor zorgen dat er niet in één keer te veel lucht in zijn longen terecht komt. Bovendien zorgen deze ervoor dat de valk tijdens zijn vlucht ondanks de wind nog steeds kan blijven ademen. Die snelheid zal je overigens maar zelden zien.
Vliegbeeld lijkt op een anker, vleugels lang en spits, staart relatief kort, wordt naar uiteinde iets smaller. Vliegt met snelle ondiepe vleugelslagen, onderbroken door korte glijpauzes. Zweeft af en toe op opwaartse wind.
Voedsel
Slechtvalken eten geen muizen (dat doen torenvalken en buizerds), maar voornamelijk andere vogels, die ze vrijwel altijd in de lucht (al vliegend) overmeesteren. In de lucht zijn ze dan ook enorm wendbaar. Ze hebben uitstekende ogen, tienmaal beter dan de mens, en kunnen soms een prooi al vanaf drie kilometer afstand waarnemen! Niet altijd is het raak: in maar 30% van de gevallen is de aanval succesvol. De jacht van de slechtvalken begint of van een verhoogde uitkijkpost of vanuit een verkenningsvlucht. Is de valk boven zijn slachtoffer, dan legt hij zijn vleugels aan de flanken en stort zich met enorme snelheid, soms tot 300 km per uur, op zijn prooi. Vaak worden de vogels reeds door de botsing gedood.
Prooien bestaan uit alle soorten vogels, van kleine zangvogeltjes tot duiven en meeuwen. Een enkele keer wordt een vleermuis gevangen. Behalve de extreem grote prooien, die ter plaatse worden opgegeten, worden ze in de poten meegenomen naar een geschikte eetplek, meestal ergens op een hoog punt. Daar wordt de prooi eerst geplukt, wat je merkt aan de wolk van kleine veertjes. Als rest blijven meestal alleen de twee (met elkaar verbonden) vleugels over, die door de wind dan vaak op straat belanden onder de eetplek.
Broeden
Bouwt zelf geen nest. Broedt op richel, in een nis, een nestkast of oud kraaiennest, zelden op de grond. Slechtvalken nestelden vroeger in Nederland in de vrije natuur. Ze maakten zelf geen nest van takken of zo, maar legden hun eieren gewoon op de grond of op een paar steentjes. Sinds de herintroductie in 1990 nestelen de slechtvalken in Nederland vrijwel uitsluitend op hoge gebouwen of constructies (zoals hoogspanningsmasten of bruggen). Op plaatsen waar slechtvalken worden waargenomen (zoals op hoge kantoren of torens) worden door Slechtvalkwerkgroepen vaak nestkasten of nestbakken neergezet, met een laagje grind op de bodem. Deze worden echter niet altijd door de slechtvalken geaccepteerd en dan kiezen ze toch voor een ander plekje in de buurt.
De eileg begint meestal in maart. Dit kunnen twee tot vijf eieren zijn, maar meest voorkomend is drie of vier. De eieren
hebben een bruinige kleur met wat donkere spikkels en zijn globaal 5 cm groot (iets kleiner dan een normaal kippenei). De eieren worden niet allemaal tegelijk gelegd: er zitten één of meer dagen tussen elk volgend ei. Het broeden begint ook niet direct na het eerste ei, maar meestal pas vanaf het één-na-laatste ei.
Het broeden gebeurt voornamelijk door het vrouwtje. Tijdens de broedperiode zorgt het mannetje voor de aanvoer van prooien. Als het vrouwtje dan gaat eten, neemt het mannetje zolang het broeden over. Dat is ongeveer een derde van de tijd overdag, de rest van die tijd broedt het vrouwtje. Zij ligt ook de hele nacht op het nest.
Na ruim 4 weken (31-35 dagen) komen de eieren uit, meestal kort na elkaar (2 à 3 dagen). De jongen hebben dan een wit donzen pak, en worden door de moeder gevoerd met kleine stukjes die ze afscheurt van de door Pa aangeleverde prooien. Het voeren gebeurt tot geen van de jonkies meer om voedsel bedelt. Omdat slechtvalken vrijwel altijd een overdaad aan prooien hebben, is er meestal niet één sterker jong dat meer gevoerd wordt dan de anderen om een grotere overlevingskans te hebben.
De jonkies groeien als kool en na een week of drie beginnen ze het witte dons te verruilen voor een
bruinbeige verenpak en al snel daarna beginnen ze rond te lopen (het "takken") om de omgeving te verkennen. Ook worden ze vanaf drie weken geringd.
Als de jonkies een week of zes zijn (en de vleugels sterk genoeg) beginnen de vliegpogingen, die soms wel eens eindigen op de grond of in een boom in de buurt. De vleugels zijn dan nog niet sterk genoeg om terug omhoog te kunnen vliegen. In de natuur worden ze daar door de ouders eventueel bijgevoerd tot ze een paar dagen later wel omhoog kunnen vliegen. In de stad is dat lastig natuurlijk en daar worden ze dan, als het even kan, weer terug naar boven gebracht of bij de toren opgegooid, waarna ze hopelijk weer terug vliegen naar het dak van het stadhuis of naar de toren. In Rijswijk zijn vaak jongen in de binnentuin van het stadhuis terecht gekomen, waar ze achter de duiven aangingen. Ze konden niet meer omhoog vliegen om uit de tuin te komen. Nadat er één keer een jong daardoor is omgekomen werden er dagelijkse controlerondes door de binnentuin gemaakt.
Zodra ze echt kunnen vliegen zie je ze spelen rond de toren en achter elkaar aanjagen. Ook krijgen ze van de ouders lessen in stuntvliegen en wordt ze geleerd om zelfstandig te jagen. Dit proces duurt circa twee maanden, waarna ze uit de regio vertrekken om er (meestal) nooit meer terug te keren.
Slechts 40 tot 50% van de jongen overleeft het eerste levensjaar!
De ouders blijven samen de hele winter in de buurt van de nestplek achter. Slechtvalken in Nederland zijn geen trekvogels.
Geluid
Normaal maken slechtvalken weinig geluid, maar in het broedseizoen zijn ze vaker te horen, vooral rondom de broedplaats. Hun normale contactgeluiden met elkaar zijn een kort hoog en een kip-achtig gekakel (klinkt wat verongelijkt). Dat doen ze meestal samen, alsof ze met elkaar praten. De alarmroep, is een luid “keh-keh-keh”. Tijdens de baltsvlucht een klagend, trillend lang aanhouden 'geeeeeeeeeieieiek''. De jonkies maken ook geluiden, vooral als ze honger hebben: een soort bedelroep.
De slechtvalk leeft het grootste deel van het jaar solitair en heeft de snelste duikvlucht ter wereld.
De slechtvalk is niet alleen de snelste vogel ter wereld, maar ook het snelste dier!
De slechtvalk is geslachtsrijp vanaf zijn tweede levensjaar.
Slechtvalken zijn belangrijke predatoren. Zij staan aan de top van de voedselketen.
In Nederland broedt ongeveer driekwart van de slechtvalken in een nestkast.
De slechtvalk ziet onze hoge gebouwen voor rotsen aan waarop hij zijn nest kan maken.
Broedvogels zijn plaatstrouw. Een bezette nestplaats wordt meestal jaren achtereen gebruikt.
Jongen nog 2 maanden na uitvliegen door ouders gevoerd
Jaarrond aanwezig. Volwassen broedvogels blijven hele jaar in Nederland, in het broedterritorium. Jongen zwerven rond.
De populatie wordt in de winter aangevuld met vogels uit Noord- en Noordoost-Europa.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden slechtvalken geregeld afgeschoten, om de postduiven te beschermen.
Jonge slechtvalken zijn nog geen goede vliegers en het is van belang dat er in de omgeving van de nestplaats voldoende landingsmogelijkheden zijn voor de jongen.
De slechtvalk wordt door bepaalde groeperingen als een bedreiging gezien, bijvoorbeeld bij duivenhouders. Brits onderzoek heeft uitgewezen dat slechts 14 procent van alle niet teruggekeerde wedstrijdduiven gepakt wordt door roofvogels, waaronder slechtvalken.
Illegale vervolging komt nog steeds voor (gif, afschot, leeghalen nest).
De slechtvalk is een beschermde soort. De nesten van de slechtvalk zijn jaarrond beschermd en mogen niet weggenomen of vernietigd worden. Een ontheffing van Gedeputeerde Staten van de betreffende provincie is nodig, bijvoorbeeld bij sloop.